* T.
Geerts, Homo Digitalis. Hoe digitalisering ons meer mens maakt |
|
||
|
|
|
|
|
Tielt, Lannoo, 2021 200 p., ISBN
9789401473491, € 19,99, ook als eBook |
||
Toen het internet
begin jaren ’90 aan zijn opmars begon, werkte de schrijver van deze
bespreking aan de universiteit en kreeg een emailadres, waarvan hij zich
afvroeg: ‘Waartoe?’ Een PC, ja dat was handig om boeken te schrijven, maar
email, internet? Dat was toch iets voor scheikundigen, natuurkundigen
enzovoort... Nu, dertig jaar
later, zijn PC, laptop en internet niet meer weg te denken. Tijd en ruimte
zijn in de digitale wereld samengevloeid. Altijd en overal, 24 uur per dag,
zeven dagen per week, kunnen gebruikers van het internet informatie, kennis
en vermaak vinden. Er is meer te zien, te weten, te vinden, te spelen, te
ontmoeten, te koop, te delen, te bewaren en te beleven dan ooit. En dan is het
internet nog maar de zichtbare ‘buitenkant’ van de technologische revolutie
die al in de jaren’70/’80 een aanvang nam. Data-mining, big data en
artificiële intelligentie bijvoorbeeld gaan opnieuw enorme veranderingen
brengen. Thierry Geerts
heeft in Homo Digitalis. Hoe
digitalisering ons meer mens maakt geprobeerd de mogelijkheden te
schetsen van de technologische revolutie die nog steeds voortdendert. In een
negental paragrafen laat hij zien wat ons nog te wachten staat en wat de
grote voordelen daarvan zullen zijn. Overduidelijk
is de auteur geen digifoob – iemand
die angstig als hij of zij is enkel de schaduwzijden ziet van steeds
verdergaande digitalisering. Geerts, directeur van Google België-Luxemburg,
geeft een overduidelijk optimistische toekomstschets. Reeds uit de
titel van het boek blijkt dat de digitale revolutie in Geerts’ ogen een
positieve ontwikkeling is. De digitale technologie wordt steeds beter aan
mensen aangepast en kan zo de mens helpen zich meer en meer en in positieve
zin te ontwikkelen. Mensen hebben de mogelijkheid om zichzelf bij te sturen
en om te leren handig en veilig in de digitale wereld te verkeren. Enkele
voorbeelden die Geerts aan bod laat komen en waaraan de digitale technologie
kan bijdragen, zijn de gezondheidszorg (bijvoorbeeld kostenreductie), het
onderwijs (creativiteit) en het milieu (energiebesparing/efficiëntie).
Daarbij kan ze gelijkheid en democratie bevorderen, maar ook meer gemak in
het dagelijkse leven creëren. Twee kwesties
gaat de auteur hopelijk in een volgende publicatie nog verder uitdiepen.
Allereerst kan het interessant zijn dat juist iemand als Geerts de eigen en
niet onbetwiste rol van data-miners,
techgiganten zoals Google in kaart brengt. Welke gevaren lopen we, wanneer we
bijvoorbeeld de publieke digitale ruimte uitbesteden aan commerciële partijen
die daarmee financieel gewin willen genereren? Ten tweede zou
Geerts langer stil kunnen staan bij zijn overtuiging dat digitale technologie
neutraal is en dat issues als privacy, fraude enzovoort vooral voor de
rekening van de gebruikers komen. Dit ligt namelijk minder voor de hand dan
het lijkt. Denk aan de Amerikaanse wapenlobby. Bij de NRA zegt men: goede
wapens, slechte mensen. Maar misschien is het toch ingewikkelder. Een
aardappelmesje bijvoorbeeld is toch stukken ongevaarlijker dan een
machinepistool. Met deze
opdracht voor een vervolgboek in het achterhoofd, is de conclusie helder.
Thierry Geerts is er opnieuw in geslaagd een laagdrempelig, toegankelijk en
optimistisch boek te schrijven, dat tot verder denken uitdaagt. |
|||