* I. van der Graaf, Is nergens ergens?
Verhalen over filosofen en hun ideeën |
|
||
|
|
|
|
|
Amsterdam, Nieuwezijds, 2017 135 p., ISBN 9789057124662, € 17.95 |
||
Het pad van de filosofieliefhebber gaat niet altijd over
rozen. Je hoeft je niet persé op het denken van Martin Heidegger te storten
om te weten dat filosofie knap ingewikkeld kan zijn. Ook helderdere, meer
zakelijke filosofen blijken vaak harde noten, te hard voor de lezer om het
geheim van hun diepzinnigheid te kraken. Filosoferen kan ondertussen iedereen, op zijn of haar
manier. Meer nog, iedereen doet het, bewust of onbewust, gestructureerd of
als een afgerukt hersftblad zonder richting. Iris van der Graaf maakt het haar lezers makkelijker in
het met eigen hand geïllustreerde Is
nergens ergens? Dit handzame boekje – laten we het een uitdaging tot de
filosofie noemen – lijkt qua stijl en moeilijkheidsgraad geschikt voor de
leeftijdsgroep 8 tot 80 jaar, voor bijna iedereen dus. Is nergens ergens?
is voorlees- en uitlegkost voor de allerjongsten en leesstof voor de
volwassenen. Toegegeven, voor sommigen zal de taal misschien te kinderlijk
klinken en voor anderen de vragen die van der Graaf bij de teksten formuleert
te simplistisch, maar in elk geval vormt de taal hier geen onoverbrugbaar
obstakel. En trouwens, het klinkt misschien simplistisch; dat is het in feite
niet. Aan bod komen vragen waar generatie na generatie filosofen
een antwoord op heeft gezocht en die ieder mens zich wel eens of vaker stelt:
de zin en betekenis van emotie(s), de wil, jezelf zijn, de natuur, het goede
(en het kwaad), de oorsprong van alles, God, waarheid, schoonheid enz. Is nergens ergens?
blijkt een leuke inleiding tot de filosofie, waar de groten van het
filosofische Pantheon kort in oplichten: van de Presocratische
natuurfilosofen (vóór Plato en Aristoteles) tot en met Harry Frankfurt. Een minpuntje: wie snel wil weten wat er in het boekje
zit, grijpt mis op de inhoudsopgave. |
|||