* D. Bauduin en M. Kanne, Tijd voor reflectie. Praktische ethiek in psychiatrie en rehabilitatie (3e druk)

 

 

[Bauduin 2012, ] Tijd voor reflectie

 

Amsterdam (SWP) 2012

160 p.

ISBN 9789066659889

€ 22,90

 

 

 

inhoudachterflap

* W. de Ruijter, A. Hendriks en M. Verkerk, Huisarts tussen individu en familie. Morele dilemma’s in de huisartsenpraktijk

 

 

[Ruijters 2012, ] Huisarts

 

Assen (Van Gorcum) 2012

152 p.

ISBN 9789023249252

€ 24,95

 

 

 

inhoudachterflap

* W. Theunissen, Waar bemoeit u zich mee!? Bespiegelingen over de morele dilemma’s in het werk van de Raad voor de Kinderbescherming

 

 

[Theunissen 2012, ] Morele dilemma's Kinderbescherming

 

Amsterdam (SWP) 2012

152 p.

ISBN 9789088502569

€ 19,90

 

 

 

inhoudachterflap

Autonomie en paternalisme zijn vermoedelijk de twee belangrijkste categorieën in het ethisch nadenken over de zorg. Ethisch handelen betekent dan uitgebalanceerd handelen: het zoeken van de juiste balans van enerzijds individuele autonomie van de zorgvrager of zorgbehoevende en anderzijds deskundige en noodzakelijke zorg door de staat, specialisten of zorgverleners op sociaal of medisch gebied. Die balans is niet vanzelfsprekend en is steeds opnieuw object van discussie.

 

In Waar bemoeit u zich mee!? Bespiegelingen over de morele dilemma’s in het werk van de Raad voor de Kinderbescherming bespreekt psycholoog Wim Theunissen uitvoerig het werk van deze Raad, waar hij lange jaren werkzaam was. De Raad kwam in de afgelopen tien jaar meer dan eens in het nieuws en vaak negatief. Ze trad, zo luidde dan het verwijt, ofwel té terughoudend ofwel juist té interventionistisch op.

       Theunissen gaat niet zozeer in op deze verwijten maar staat stil bij het in de laatste 20 jaar sterk veranderde en complexe speelveld van de Raad. Enkele aspecten: de opvattingen omtrent wat goed en slecht is in de samenleving en in het concrete leven van een kind zelf, de rol van de staat bij het bepalen van het goede, het zelfbeeld van de Raad en de rol van opvoedingsdeskundigen.

       In deze situatie geeft de slotalinea van het voorwoord duidelijk de ingewikkeldheid van het werk van de Raad weer: “Dit boek gaat over het voortdurende streven naar ‘het goede’, de gevoelde onmacht om dit goede, het collectief gedragen welzijn, te bereiken en hoe dit streven en deze onmacht zijn weerslag hebben op de rol van de Raad voor de Kinderbescherming.”

       De onmacht waarover Theunissen spreekt is trouwens meer dan onvermogen aan de kant van de Raad voor de Kinderbescherming. Positief beschouwd is deze onmacht de keerzijde van de vrijheid die individuele opvoeders hebben en krijgen om naar eigen vermogen de opvoeding van hun kind(eren) vorm te geven.

       Waar bemoeit u zich mee!? slaagt er uitstekend in om de complexiteit van opvoeden-in-het-algemeen en daarbinnen het ingrijpen van de Raad voor de Kinderbescherming te beschrijven en te duiden. Theunissen doet dit op een heldere en voor een breed publiek toegankelijke wijze maar zonder simplismen. Hierbij grijpt de auteur terug op talrijke praktijkvoorbeelden.